'De strijd om de macht; Mijn leven in de Wetstraat' van Johny Vansevenant
Radiojournalist Johny Vansevenant is met pensioen. Maar de VRT-reporter trok eerst nog even alle registers open en schreef een lijvig boek bij mekaar over 35 jaar machtsstrijd in de Wetstraat. Een strijd die hij van dichtbij zag passeren.
Historicus Luc De Munck en BOp-medewerker las het boek en was onder de indruk. Hij pende hierna een recensie neer.
JOHNY VANSEVENANT OVER 35 JAAR MACHTSSTRIJD IN DE WETSTRAAT
Op 5 maart 2025 geeft Johny Vansevenant, ‘de bekendste stem in de Wetstraat’, voor het BOp een unieke insidersblik op de Belgische politiek tijdens de voorbije 35 jaar. Zijn lezing zal uitvoerig putten uit het lijvige boek (943 pagina’s!) De strijd om de macht. Mijn leven in de Wetstraat, dat naar aanleiding van zijn pensionering in het najaar 2024 bij Lannoo is verschenen en waaraan hij vijf jaar heeft gewerkt. In dit artikel wordt dieper ingegaan op de inhoud van het boek, met eerst een korte voorstelling van de auteur.
Johny Vansevenant wou al van jongs af BRT-journalist worden. Als laatstejaarsstudent Germaanse filologie in Gent neemt hij in 1980 voor het eerst deel aan het journalistenexamen van de toenmalige BRT, maar raakt niet door de stemproef. Hij slaagt wel voor een examen bij de krant Het Volk, en mag elke maand in de Spectator-bijlage van de krant een artikel schrijven over internationale politiek. In 1983 neemt hij opnieuw deel aan het BRT-examen, slaagt ditmaal wel in de stemtest, maar niet in de vertaalproef. Als net niet geslaagde mag hij wel parttime reporter worden bij Omroep West-Vlaanderen, waar hij interviews en nieuwsbijdragen levert voor het regionale infomagazine Studio West. Na enkele interims in het onderwijs begint hij in 1984 via een staatsexamen voor bestuurssecretaris bij het ministerie van Binnenlandse Zaken als leraar Nederlands van Franstalige ambtenaren. In 1987 neemt hij - samen met 1078 andere kandidaten - opnieuw deel aan het BRT-journalistenexamen, en ditmaal slaagt hij wel. Op 4 januari 1988 gaat hij aan de slag bij de BRT-radionieuwsdienst.
Scrupuleus bijgehouden agenda’s
Zijn vuistdikke memoires beginnen dan ook in januari 1988. Het boek neemt de lezer mee naar de politieke geschiedenis van België vanaf dan tot en met de verkiezingen van 9 juni 2024. De voornaamste bronnen daarbij zijn Vansevenants agenda’s, waarin hij al die jaren scrupuleus heeft genoteerd en bijgehouden wat er op politiek vlak gebeurde en hoe hij daarover berichtte, en het rijke VRT-archief, waardoor meermaals letterlijke citaten uit de radioverslaggeving worden weergegeven. Daarnaast blijken ook de memoires van Jean-Luc Dehaene, De strijd om de 16 van De Standaard-journalist Hugo De Ridder en De doodgravers van België van politiek journalist Wouter Verschelden belangrijke bronnen. Tevens laat hij op het einde van een verhaal de toenmalige hoofdrolspelers af en toe terugblikken op die episode, wat in de meeste gevallen voor een relevante aanvulling zorgt.
Nadruk op federaal niveau
In Vansevenants boek passeren dus de voornaamste gebeurtenissen uit de Belgische politieke geschiedenis van de voorbije 35 jaar de revue. Daarbij ligt de nadruk grotendeels op federaal vlak, omdat hij als Wetstraatjournalist vooral dat niveau opvolgde. De Vlaamse politiek komt minder vaak aan bod, de Brusselse is zelfs helemaal afwezig. Grote sociaal-economische conflicten zoals de sluiting van Renault in Vilvoorde of Ford in Genk worden niet behandeld, en ook het Belgisch buitenlands beleid krijgt op enkele schaarse uitzonderingen na geen aandacht. De lezer moet dus goed in het achterhoofd houden dat Vansevenant die 35 jaar bekijkt vanuit zijn eigen bril als Wetstraatjournalist, en dat de focus ligt op gebeurtenissen die hij zelf heeft meegemaakt.
Aandacht voor grote crisismomenten
De strijd om de macht begint met de laatste regering-Martens, een rooms-rode coalitie met de Volksunie, die van 1988 tot 1991 het land bestuurt, en eindigt met de regeringen van de liberale premiers Wilmès en De Croo en van minister-president Jambon. Tussen deze twee uitersten komen een aantal grote crisismomenten uit de Belgische politieke geschiedenis aan bod: de abortuswet, Zwarte Zondag, de zaak-Dutroux, de dioxinecrisis, het einde van de Volksunie, de bankencrisis, het Marrakech-pact… Bij elk van deze gebeurtenissen geeft Vansevenant telkens de nodige achtergrondinformatie ‘uit eerste hand’.
Specialist van de Agusta-affaire
De affaire die echter het uitvoerigst aan bod komt, en waarmee Vansevenant waarschijnlijk het meest zal geïdentificeerd blijven, is de Agusta-affaire, over smeergeld van de Italiaanse helikopterbouwer aan de socialisten. De zaak zal uiteindelijk leiden tot het ontslag van ‘de drie Guy’s’ (de Franstalige socialisten Spitaels, Coëme en Mathot) en van NAVO-secretaris-generaal Willy Claes. Vanaf februari 1993 volgt hij maandenlang het Agusta-dossier, de meest intense periode uit zijn radiocarrière. Begin januari 1994 kan hij de primeur brengen van de beschuldigingen van de Luikse onderzoeksrechter Véronique Ancia tegen de drie PS-kopstukken. Het is ook een van de weinige keren dat hij in zijn boek de naam van zijn toenmalige bron (het liberaal parlementslid Hugo Coveliers) vermeld, met diens toestemming. Over zijn radioprimeurs tijdens de Augusta-affaire schrijft hij: ‘Ik breng die primeurs zo sereen mogelijk, zonder veel emotie. Ik heb altijd geprobeerd daar mijn handelsmerk van te maken. Als je in mijn berichtgeving merkt wat ik er zelf over denk, dan heb ik gefaald. Concreet betekent dat dat je je aan de feiten houdt. Ik doe dat ook in analyses waarin ik vooral uitleg waarom iets gebeurt’ (p. 326).
Een primeur met zware gevolgen
Het is zeker niet alleen in de Agusta-affaire dat Vansevenant voor primeurs zorgt. In zijn boek worden verschillende andere voorbeelden vermeld. Zo ligt hij in mei 2001 samen met VTM-collega Dirk Van den Bogaert aan de basis van het ontslag van Vlaams minister Johan Sauwens, door het beschrijven van de filmbeelden van de viering van het Sint-Maartensfonds waarop Sauwens aanwezig was. Die beelden had hij kunnen bekijken in het kantoor van Filip De Winter, waarop het weekblad Humo hem de vraag stelt of hij hierdoor niet in de kaart van het Vlaams Blok heeft gespeeld. Zijn antwoord daarop typeert Vansevenant: feiten zijn feiten, en als journalist heb je de plicht je te informeren. Het is de reden waarom hij nooit heeft willen meewerken aan het ‘cordon médiathique’.
Het belang van goede bronnen
Bij primeurs zijn goede bronnen essentieel. Zo heeft hij op 3 juli 2013 de primeur van het aftreden van koning Albert via de woordvoerster van een vicepremier, en brengt hij op 3 september 2014 (en niet 2024, zoals verkeerdelijk vermeld op pagina 813) een van zijn grootste primeurs via een zeer goede CD&V-bron: de partij laat het premierschap van Kris Peeters vallen in ruil voor een Europees Commissariaat voor Marianne Thyssen. Dit illustreert dat Vansevenant tijdens zijn lange carrière een netwerk heeft opgebouwd bij ministeriële kabinetten en politieke partijen. Af en toe noemt hij sommigen bij naam, zoals Dirk De Backer, woordvoerder van premier Herman Van Rompuy, en Barend Leyts, woordvoerder van premier Charles Michel. Dit illustreert voor de lezer dat het voor een Wetstraatjournalist belangrijk is om beroep te kunnen doen op bronnen in de politiek om zijn werk goed te kunnen uitvoeren en dat aanwezigheidspolitiek een must is. Daarbij laat Vansevenant wel meermaals doorschemeren dat hij er zich goed van bewust is dat sommige politici hem ‘gebruiken’ om nieuws te verspreiden. Een uitzonderlijke keer loopt het ook wel eens fout met zijn bronnen: wanneer hij via die weg verneemt dat Jacques van Yperseele de Strihou, de kabinetschef van koning Boudewijn, weet wat in de fameuze schriftjes van de koning staat, wordt dat formeel ontkend. Vansevenant leert ervan ‘dat je zelfs met goede bronnen altijd moet oppassen (p. 283).’
Een vergetelheid van premier Dehaene
In het boek komen ook een aantal ondertussen vergeten zaken aan bod. Ze stonden waarschijnlijk op dat moment prominent vermeld in de agenda van Vansevenant, maar achteraf blijkt het soms om ‘de waan van de dag’ te gaan en rijst de vraag of ze zoveel jaren later nog het vermelden waard zijn. Misschien had Vansevenant af en toe een strengere selectie bij zijn onderwerpskeuzes kunnen maken. Dit wordt wel gecompenseerd door de anekdotes en weetjes die eerder terloops de revue passeren. Zo verneemt de lezer dat hij in 1990 de eerste was om het woord ‘frigoboxtoerist’ in het radionieuws te vermelden, dat hij in 2007 een weddenschap voor een bak Westvleteren met Yves Leterme wint met de voorspelling dat hij kandidaat-premier zal zijn… en dat premier Dehaene in de eerste opname van zijn toespraak na het overlijden van koning Boudewijn de naam van de troonopvolger vergeet te vermelden.
Een ‘sms-relatie’ met Yves Leterme
Vansevenant is dan wel de vleesgeworden discretie en neutraliteit, maar dat neemt niet weg dat hij in zijn boek af en toe toch een oordeel geeft over de politici waarmee hij tijdens zijn lange loopbaan te maken heeft. Zo steekt hij zijn waardering voor Jean-Luc Dehaene niet onder stoelen of banken, en heeft hij ook lovende woorden voor onder meer Yves Leterme (met wie hij een ‘sms-relatie’ heeft), Frank Vandenbroucke en Patrick Dewael. Elio Di Rupo noemt hij ‘een van de grootste premiers die ik heb mogen meemaken’ (p. 768), Herman De Croo ‘de beste Kamervoorzitter die ik in mijn carrière heb meegemaakt’ (p. 468), Jan Peumans ‘de geestigste en sluwste parlementsvoorziiter die ik ooit mocht meemaken’ (p. 717)… en Georges-Louis Bouchez ‘de meest ‘deloyale’ voorzitter van een regeringspartij die ik ooit heb meegemaakt’ (p. 909).
Een eredoctoraat van de Universiteit Hasselt
In zijn lange carrière krijgt Vansevenant tweemaal een belangrijke onderscheiding. In 1990 wint hij, samen met collega Lieven Verstraete, de felbegeerde prijs voor radiojournalistiek van het Gemeentekrediet, voor hun reportages over het saneringsplan van de stad Luik. En op 30 mei 2012 krijgt hij een eredoctoraat van de Universiteit Hasselt voor zijn verslaggeversmarathon over de vorming van de regering Di Rupo. In zijn laudatio schetst rector Luc De Schepper een mooi beeld van de gelauwerde (geciteerd op pagina 779): ‘Al meer dan twintig jaar is Johny Vansevenant een toonbeeld van hoe journalistiek verduidelijking kan brengen in een wereld vol vertwijfeling. Zijn betrokken maar neutrale en uiterst betrouwbare radioverslaggeving zet de toon in de Wetstraat. Uit een veelheid aan bronnen, vaak gekleurd en elk met een eigen agenda, weet hij precies die informatie te halen om de feiten van de dag helder te schetsen. Zijn relatief korte interventies bevatten een weergave van complexe situaties, eenvoudig en duidelijk genoeg zodat niet alleen de geïnformeerde maar élke burger er zijn eigen keuzes kan op baseren.’
Essentiële bijdrage aan de radioberichtgeving
In de epiloog van zijn boek merkt Vansevenant op dat zowel de politieke als de mediawereld in de voorbije 35 jaar grondig is dooreengeschud. Toen hij in 1988 als journalist begon was er nog sprake van de CVP-staat en hadden de christendemocraten het voorrecht om te kunnen kiezen tussen socialisten en liberalen als coalitiepartner. Vandaag is de aanhang van de drie traditionele partijen afgekalfd, en halen N-VA en Vlaams Belang samen meer dan 45 % van de stemmen in Vlaanderen. Daardoor duiken nieuwe thema’s op, zoals migratie en identiteit. In die nieuwe context wordt neutraliteit in de berichtgeving meer en meer weggezet als onderdeel van vooringenomen mainstreammedia. Die media zijn in de voorbije 35 jaar onderhevig geweest aan een geweldige versnelling van de nieuwscyclus. In 1988 waren er geen sociale media en websites van kranten, en het nachtnieuws op de radio bestond niet. Nu is er een 24-urennieuwseconomie, met een onophoudelijke stroom van berichtgeving. Toch vindt Vansevenant dat de radio nog steeds het soepelste medium is, dat om het uur nieuws brengt en indien nodig meteen met nieuws heet van de naald kan inbreken. Via zijn boek wordt geïllustreerd hij hoe daaraan met zijn onvolprezen verslaggeving een essentiële bijdrage heeft geleverd.
Johny VANSEVENANT, De strijd om de macht. Mijn leven in de Wetstraat, Lannoo, Tielt, 2024, 943 p., 44,99 €.
Tekst: Luc De Munck